Beter factuur- en betaalproces MKB door online cashflowtool

TNT Post en MKB-Nederland hebben vandaag de online cashflowtool gelanceerd. Deze tool laat ondernemers zien hoe ze met een aantal snelle verbeteringen in hun factuur- en betaalproces een cashflowverbetering kunnen realiseren die kan oplopen tot 10 procent van de jaaromzet.

TNT Post en MKB-Nederland hebben vandaag de online cashflowtool gelanceerd. Deze tool laat ondernemers zien hoe ze met een aantal snelle verbeteringen in hun factuur- en betaalproces een cashflowverbetering kunnen realiseren die kan oplopen tot 10 procent van de jaaromzet.

Uit een studie van TNT Post en MKB-Nederland, met input van het EIM, blijkt dat ondernemers in het MKB veel moeite hebben om facturen voor bewezen diensten tijdig betaald te krijgen. Gemiddeld moet een MKB-ondernemer ruim 40 dagen wachten op zijn geld. Hierdoor zijn de laatste jaren veel kleine en middelgrote bedrijven in de problemen geraakt of zelfs failliet gegaan. ‘Uit cijfers blijkt dat jaarlijks ruim 2,5% van alle facturen die MKB’ers versturen als oninbaar worden afgeschreven,’ aldus Leendert-Jan Visser, directeur van MKB-Nederland. ‘Dat betekent dat het MKB op jaarbasis een bedrag van meer dan 1 miljard euro misloopt, een schrikbarende constatering. Als daarbij ook nog blijkt dat 25% van alle incassotrajecten uiteindelijk niet inbaar is door een incompleet dossier over de betaling, dan hebben we een enorme uitdaging om MKB-ondernemers hierbij te helpen.’

De online cashflowtool is een eenvoudige, online toegankelijke scan waarmee ondernemers zelf inzicht krijgen in waar ze verbeteringen kunnen realiseren om zodoende hun rekeningen sneller betaald te krijgen. Op

 

www.tntpost.nl/cashflow is de tool te vinden en kunnen ondernemers aan de slag om binnen enkele minuten de eerste tips te ontvangen over verbetering en aandachtspunten in hun betaal- en inproces.Het gezamenlijke initiatief van TNT Post en MKB-Nederland komt voort uit het partnerschap tussen TNT Post en MKB-Nederland, dat op de Week van de Ondernemer in Utrecht is bekrachtigd met de handtekeningen van Leendert Jan Visser, directeur van MKB-Nederland, en Carlos Mendes Aguiar, directeur Zakelijke Markt bij TNT Post.

Eigenrisicodragerschap WGA vóór 2 oktober aanvragen

Werkgevers die met ingang van 1 januari 2010 eigenrisicodrager voor de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) willen worden, moeten hun aanvraag voor 2 oktober sturen naar de Belastingdienst.

Werkgevers die met ingang van 1 januari 2010 eigenrisicodrager voor de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) willen worden, moeten hun aanvraag voor 2 oktober sturen naar de Belastingdienst.
Als eigenrisicodrager voor de WGA is de ondernemer voor een periode van maximaal 10 jaar zelf verantwoordelijk voor de WGA-lasten van (ex-)werknemers. In ruil daarvoor hoeft hij geen gedifferentieerde WGA-premie meer te betalen. Het premiepercentage voor deze premie stelt Belastingdienst per werkgever vast(zie ook: WGA minimumpremie voor kleine bedrijven stijgt fors in 2010). Voor 2010 gelden de volgende percentages:

  • landelijk gemiddeld percentage: 0,53%
  • rekenpercentage: 0,59%
  • minimumpercentage voor grote werkgevers: 0,06%
  • maximumpercentage voor grote werkgevers: 2,12%
  • minimumpercentage voor kleine werkgevers: 0,59%
  • maximumpercentage voor kleine werkgevers: 1,59%

Een ondernemer is in 2010 een grote werkgever als zijn premieloon in 2008 meer was dan € 730.000. Was het premieloon in 2008 niet meer dan € 730.000, dan is de ondernemer een kleine werkgever.

Aanvraag

Het eigenrisicodragerschap vraagt de werkgever aan met het formulier ‘Aanvraag of beëindiging eigenrisicodragerschap voor de WGA’. Daarnaast moet de werkgever een garantieverklaring van een erkende kredietinstelling of verzekeraar meesturen. Dit gebeurt via het formulier ‘Garantieverklaring eigenrisicodragerschap WGA’. Beide formulieren zijn te downloaden op de website van de Belastingdienst.

[ Bron: Belastingdienst ]

Dga mocht lening aan eigen bv in jaar van verstrekking afwaarderen ten laste van box 1-inkomen

De rechtbank stelde de inspecteur op alle punten in het ongelijk en oordeelde dat de dga de afwaardering op de lening op grond van de tbs-regeling ten laste van zijn inkomen in box 1 mocht brengen.

Als een directeur-grootaandeelhouder (dga) een lening verstrekt aan zijn eigen bv geldt de zogenoemde terbeschikkingstellingsregeling (‘tbs-regeling’). Het belastbare inkomen uit de tbs-regeling wordt in box 1 belast met inkomstenbelasting. In het onderhavige geval had een dga in 2005 een lening verstrekt aan zijn bv en later in datzelfde jaar afgewaardeerd ten laste van zijn inkomen in box 1. De inspecteur was het hiermee niet eens en hield bij het opleggen van de aanslag geen rekening met de afwaardering. Rechtbank Breda oordeelde dat sprake was van het ter beschikking stellen van een vermogensbestanddeel in de zin van de tbs-regeling, omdat de lening zowel in civielrechtelijke als fiscale zin een lening was. De dga mocht de afwaardering daarom ten laste van zijn box 1-inkomen brengen. De lening was in civielrechtelijke zin een lening, onder meer omdat uit de overeenkomst bleek dat de bv een terugbetalingsverplichting had ten opzichte van haar dga. Daarnaast was de lening ook in fiscale zin een lening. De dga had namelijk aangetoond dat hij met de lening de bv en haar dochtervennootschap door een moeilijke tijd wilde helpen, terwijl de inspecteur niet kon aantonen dat de situatie zo uitzichtloos was dat sprake was van een bodemloze put. Ten slotte oordeelde de rechtbank dat de gehele lening onder de tbs-regeling viel, zonder onderscheid naar eventuele (on)zakelijkheid daarvan.

 

Volledig bericht

Indien u als directeur-grootaandeelhouder (hierna: ‘dga’) een privé-vermogensbestanddeel aan uw bv ter beschikking stelt, worden de inkomsten uit deze terbeschikkingstelling in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden met inkomstenbelasting belast. Dit volgt uit de zogenoemde terbeschikkingstellingsregeling (hierna: ‘tbs-regeling’). Een voorbeeld daarvan is wanneer geldmiddelen ter beschikking worden gesteld in de vorm van een lening aan de eigen bv. Een lening kan worden afgewaardeerd door de geldverstrekker als er een reëel risico is dat de vordering niet of deels niet zal worden afgelost. Rechtbank Breda heeft onlangs een uitspraak gedaan over een lening die in hetzelfde jaar van verstrekking werd afgewaardeerd door de dga van een bv. De zaak was als volgt.

Een dga had in 2005 een lening van € 174.233 verstrekt aan zijn bv. Door deze lening nam de vordering in rekening-courant van de dga op zijn bv toe. De dga had in zijn aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2005 de vordering met een bedrag van € 148.866 afgewaardeerd en dit ten laste van zijn inkomen gebracht.

De inspecteur was het niet eens met deze afwaardering ten laste van het inkomen in box 1 en corrigeerde de aangifte. Nadat de aandeelhouder in bezwaar was gegaan, moest Rechtbank Breda oordelen of de dga de afwaardering ten laste van zijn inkomen in box 1 mocht brengen. De inspecteur had diverse standpunten waarom hij vond dat de vordering niet onder de tbs-regeling viel. Ten eerste vond hij dat de lening geen lening in civielrechtelijke zin was. De rechtbank oordeelde dat wel sprake was van een lening in civielrechtelijke zin, onder meer omdat de bv een terugbetalingsverplichting had ten opzichte van haar dga, die door de dga ook kon worden afgedwongen. Dat bleek namelijk uit de rekening-courantovereenkomst tussen de dga en zijn bv.

Ten tweede stelde de inspecteur dat als toch sprake was van een lening in civielrechtelijke zin, de lening geen lening in fiscale zin zou zijn. De inspecteur was in dat geval van mening dat sprake was van een zogenoemde bodemlozeputlening, omdat de bv vanaf 2001 een negatief eigen vermogen had en met uitzondering van 2004 ieder jaar een negatief resultaat had behaald. Bij een bodemlozeputlening verstrekt een aandeelhouder een lening aan zijn bv, waarbij voor hem op het moment van verstrekking al duidelijk moest zijn geweest dat de lening niet of niet volledig zou worden terugbetaald. De rechtbank oordeelde dat in dit geval geen sprake was van een bodemlozeputlening. De dga had aangetoond dat hij de lening had verstrekt om zijn bv door een moeilijke tijd te helpen en om de bv en haar dochtervennootschap na een reorganisatie van de bedrijfsactiviteiten weer voldoende financiële armslag te geven. Volgens de rechtbank was de verstrekking van de lening daarom niet zonder reële economische motieven. Daarnaast had de inspecteur niet aangetoond dat de situatie zo uitzichtloos was dat sprake was van een bodemloze put.

Omdat zowel in civiele als fiscale zin sprake was van een lening verstrekt door de dga (als aanmerkelijkbelanghouder) aan zijn bv, was de tbs-regeling van toepassing op de lening. Ten slotte overwoog de rechtbank dat volgens de wettekst van de tbs-regeling in dat geval de gehele vordering onder de tbs-regeling valt, zonder onderscheid naar de (on)zakelijkheid daarvan. Daarom was het volgens de rechtbank niet meer van belang om de laatste stelling van de inspecteur, namelijk dat de lening zou moeten worden aangemerkt als onzakelijk, na te gaan.

De rechtbank stelde de inspecteur op alle punten in het ongelijk en oordeelde dat de dga de afwaardering op de lening op grond van de tbs-regeling ten laste van zijn inkomen in box 1 mocht brengen.

Bron: Rechtbank Breda, 19-8-2009, nr. AWB09/1356 (gepubliceerd op 25-8-2009).

Eén dataset: jaarrekening, fiscale aangifte en bank

De eerste pilots van de Verkorte Winstaangifte (vWia), georganiseerd door het Nederlands Taxonomie Project (NTP), zijn in april van start gegaan. Het doel is om te kunnen bepalen welke software-aanpassingen noodzakelijk zijn om de verkorte Vpb-rapportage en communicatie met de OverheidTransactiePoort (OTP) mogelijk te maken.

Koplopers in accountancy zijn die kantoren die hun ICT en back office goed op orde hebben. Zij volgen de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving op de voet. Standaardisatie, harmonisatie en Horizontaal toezicht vereenvoudigen administratieve taken en bieden ruimte voor ander werk.

De eerste pilots van de Verkorte Winstaangifte (vWia), georganiseerd door het Nederlands Taxonomie Project (NTP), zijn in april van start gegaan. Het doel is om te kunnen bepalen welke software-aanpassingen noodzakelijk zijn om de verkorte Vpb-rapportage en communicatie met de OverheidTransactiePoort (OTP) mogelijk te maken. Nog voor de officiële start van de pilot heeft NOAB-kantoor Hoornwijck Groep aangetoond dat er geen technische belemmeringen zijn. De komende twee jaar moet er ook met volumes getest gaan worden. Vandaar de testperiode van twee jaar. Op dit moment lopen er desondanks nog maar weinig accountantskantoren warm voor de verkorte Winstaangifte.

 

Convenanten en Horizontaal ­toezicht

Steeds meer accountantskantoren en ­ondernemers sluiten convenanten voor Horizontaal toezicht. Deze vorm van ­accreditatie van administratie- en accountantskantoren wordt dan ook als een keurmerk gezien. Dit is goed voor het vertrouwen. Het gaat zelfs zo ver dat interne rekenregels en voorwaardes van de Belastingdienst ook voor convenantpartijen beschikbaar komen. Zo’n vorm van transparantie leidt tot wederzijds vertrouwen en vormt zo de basis voor keten­integratie. Uitgaan van vertrouwen is voor veel fiscalisten een nieuw fenomeen. De fiscale afdelingen op kantoren gaan werken met uniforme dossiervorming en op kwaliteit gerichte, cliëntspecifieke werkprogramma’s. Net zoals dat al jaren geldt voor de samenstel- en controlepraktijk van accountantskantoren. Het werken met ­uniforme en eenduidige tools bevordert efficiency. Met behulp van XBRL is dat mogelijk. Dan werken zowel de samenstel- en controlepraktijk enerzijds en de fiscale praktijk anderzijds met dezelfde gegevens, met dezelfde herkomst. Daardoor is en blijft er maar ‘één versie van de waarheid.’ Bijkomend voordeel is dat de samenstelmedewerkers en fiscale medewerkers steeds meer elkaars werkzaamheden kunnen ondersteunen. Dat is ­ketenintegratie en slimmer werken.

 

De ondernemer profiteert hiervan door betere en snellere dienstverlening. Daarmee profiteert ook het alerte administratie- en accountantskantoor. ‘Bij PwC ­steken we bij Horizontaal toezicht in op kennis, ervaring en efficiency, waarbij eenduidige brondata, aansluiting via brugstaten en geautomatiseerde dossiervorming over alle disciplines wordt toegepast’, zegt Luuk van Harrewijnen, partner Tax Management & Accounting Services bij PricewaterhouseCoopers Accountants. ‘De efficiency verkrijgen we daarnaast door cliëntgerichte werkprogramma’s toe te passen. Waardoor ­uniformiteit, volledigheid en dossier­vorming geborgd zijn.’ Een goede interne automatisering voor zowel de samenstelpraktijk als de fiscale praktijk biedt accountantskantoren efficiency, inzicht, transparantie, een audittrail en uniforme dossiervorming. Dat veroorzaakt minder fouten en een lagere kostprijs. Zowel de samenstelpraktijk als de fiscale praktijk kunnen met dezelfde data en gereedschap werken, terwijl beide beroepsgroepen nog steeds hun eigen vak uitoefenen (indien nodig).

 

Harmonisatie fiscale jaarrekening

De harmonisatie van de fiscale en de ­bedrijfseconomische jaarrekening biedt kleinere BV’s zeker voordelen. Wanneer dankzij uniforme, gecertificeerde coderingen uit de financiële administratie de saldi ten behoeve van de jaarrekening en fiscale applicatie te destilleren zijn, dan volstaat een controle van de onderliggende mutaties op de juiste grootboekrekening. Dit is in de regel al gedaan door de samenstelafdeling. De vakliteratuur staat het laatste jaar vol met artikelen over de ­kansen, voordelen en nadelen. Er is altijd de keuze om zowel commercieel als fiscaal te rapporteren. Software die beide keuzes volledig kan ondersteunen biedt de accountant de mogelijkheid te bepalen wat het beste is voor zijn cliënt.

 

Banken

De banken zeggen dat ze in de toekomst alleen de fiscale cijfers willen hebben voor onderbouwing voor het aanvragen van een lening. Ook hier komen de convenanten weer van pas. Aangevuld met extra zekerheden, zoals een vaste activa- administratie op de WOZ-waarde en een specificatie op het gebied van leningen. Het is denkbaar dat niet alle gegevens uit één bron (financiële administratie) zullen komen.

In dat geval zal de database, met werkprogramma’s voor Horizontaal toezicht en de fiscale jaarrekeningen, aangevuld moeten worden met deze extra gegevens die de bank wil hebben om haar kredietrisico’s in te kunnen schatten. Daarvoor zijn er ook geautomatiseerde rapportages mogelijk. Daarbij gaat het o.a. om de specificatie van leningen, debiteuren, crediteuren en vaste activa. Deze extra ­gegevens zijn prima te importeren.

 

Verkorte Vpb-aangifte

Softwareleveranciers kunnen de pilot VpB gebruiken om te onderzoeken waar en hoe er kostenbesparingen en efficiencyvoordelen in de werkzaamheden te bereiken zijn. Misschien is het zelfs mogelijk om de verkorte winstaangifte als eenvoudiger uitvoering in de VpB-applicatie te realiseren. In specifieke cliëntsituaties, al of niet na overleg met de inspecteur en de cliënt, kan er besloten worden om geen gebruik te maken van de verkorte winstaangifte. Het is dan

wel wenselijk dat 100% van de al ­ingevoerde gegevens alsnog te gebruiken is voor de reguliere winstaangifte. Flexibiliteit tot het laatste moment is ­belangrijk.

 

Vpb-berekening

Een extra voordeel zit in de controle. Wanneer de accountant en de fiscalist uitgaan van dezelfde dataset, dan kunnen beiden een seintje krijgen wanneer de aangifte is ingediend bij de Belastingdienst en bepaalde correcties niet meer zijn toegestaan. Dat biedt het voordeel van één database met alle relevante gegevens waar eenieder (gebruiker en/of applicatie) zijn informatie uit ophaalt, maar ook de wijzigingen en aanvullingen in terugschrijft. Daardoor is tijdigheid, volledigheid en juistheid van de gegevens geborgd, zowel voor interne gebruikers binnen het kantoor, cliënten als externe partijen.

Zelfstandigen snijden flink in tarieven

Zelfstandigen zien zich door de crisis gedwongen om flink te snijden in hun tarieven. De opdrachten zijn schaarser geworden en gemiddeld zijn de tarieven sinds vorig najaar met zo’n 10 tot 15 procent omlaag gegaan

Zelfstandigen zien zich door de crisis gedwongen om flink te snijden in hun tarieven. De opdrachten zijn schaarser geworden en gemiddeld zijn de tarieven sinds vorig najaar met zo’n 10 tot 15 procent omlaag gegaan.

Opdrachtbemiddelaar Myler brengt zelfstandigen zonder personeel en opdrachtgevers met elkaar in contact en onderzocht de tariefverlaging. ,,Een kwestie van marktwerking,” zegt Toon van Bodegom van Myler.nl. ,,Bedrijven besparen op de inhuur van flexibele krachten.”

Ook branche-organisatie ZZP Nederland komt tot deze conclusie. Oprichter Johan Marrink vreest dat niet iedereen een buffer voor slechte tijden heeft. ,,Met name de mensen die met hun handen werken niet.” Maar tegelijkertijd hebben ze er volgens Marrink ,,een hekel aan om bij de gemeente hun hand op te houden”.

De meesten slaan zich er wel doorheen, denkt directeur Linde Gonggrijp FNV Zelfstandigen. Volgens haar moet er inderdaad steviger onderhandeld worden voor een opdracht. De zzp’ers tonen zich volgens haar creatief en gaan efficiënter werken. ,,Ze doen bijvoorbeeld meer telefonisch, waardoor ze minder hoeven reizen.”

,,Een echte tariefsverlaging raden wij onze leden af. Want dan wordt het lastig om je tarief na de crisis weer te verhogen.”