Volledig bericht |
Lijfrentepremies die u betaalt voor bijvoorbeeld een oudedagsvoorziening kunt u onder voorwaarden in aftrek brengen op het inkomen. Als u kunt aantonen dat u een pensioentekort heeft (jaarruimte) of dat u in de voorgaande zeven jaren lijfrentepremies had kunnen aftrekken maar die aftrekmogelijkheid niet (volledig) heeft benut (reserveringsruimte), dan bestaat recht op een lijfrentepremieaftrek. Voor 2009 bedraagt het maximumbedrag voor de jaarruimte € 26.490 en het maximumbedrag voor de reserveringsruimte bedraagt € 6.703. Voor mensen die op 1 januari 2009 van 55 jaar en ouder zijn wordt laatstgenoemd maximumbedrag verhoogd tot € 13.238. De extra lijfrentepremieaftrek wegens een tekort in de pensioenopbouw is afhankelijk van jaarlijkse pensioenaangroei. Een pensioenuitvoerder is verplicht om een pensioenverzekerde eens per jaar een overzicht met daarop aangegeven de pensioenaangroei van het voorafgaande jaar (ook wel bekend als “factor A”) toe te zenden. De pensioenaangroei moet daarbij uitsluitend zijn terug te voeren op de extra pensioengevende diensttijd in het voorafgaande jaar en niet op andere factoren zoals bijvoorbeeld inkoop van dienstjaren. De formule voor de jaarruimte luidt in zijn grondvorm: maximaal 17% van de ‘premiegrondslag’ -/- 7,5 maal “factor A” -/- bepaalde dotaties aan fiscale oudedagsreserve -/- het bedrag dat aan spaarloon is opgenomen voor voldoening van vrijwillig te betalen premies voor een pensioenregeling. Onder omstandigheden kan de berekening van de jaarruimte een ingewikkelde aangelegenheid zijn. Uit de formule blijkt dat hoe hoger factor A is, hoe minder ruimte overblijft voor de extra lijfrentepremieaftrek wegens pensioentekort. Voor het in aftrek kunnen brengen van een lijfrentepremie wegens pensioentekort moet men het pensioentekort en de voor de berekening daarvoor noodzakelijk gegevens (waaronder de jaarlijkse pensioenaangroei) aannemelijk kunnen maken. In voorkomende gevallen kan men zijn recht op lijfrentepremieaftrek pas echt effectueren als men inzichtelijke bewijsstukken (van bijvoorbeeld de pensioenuitvoerder) daartoe overlegt. Illustratief hiervoor zijn de recent gepubliceerde uitspraken van Rechtbank Haarlem en in hoger beroep Hof Amsterdam. Opmerking |