Belastingdienst volgt voortaan op Handboek loonheffingen gebaseerd standpunt van werkgever

De staatssecretaris van Financiën heeft een geactualiseerd besluit uitgebracht over het beleid met betrekking tot loonheffingen. Daarnaast bestaat er ook een Handboek loonheffingen, dat werkgevers kunnen gebruiken voor hun aangiften loonbelasting en premie volksverzekeringen. Het handboek biedt niet dezelfde rechtsbescherming als de beleidsbesluiten. De staatssecretaris vindt dat ongewenst in situaties waarin werkgevers in redelijkheid afgaan op dit handboek. Daarom zal de Belastingdienst voortaan de handelwijze van de werkgever volgen, als deze bij het nakomen van zijn inhoudingsplicht is afgegaan op het Handboek loonheffingen, tenzij de verstrekte informatie in het handboek zo duidelijk onjuist is dat de werkgever dit in redelijkheid had moeten beseffen. Het geactualiseerde besluit is met ingang van 13 maart 2009 in werking getreden.

 

Volledig bericht

De staatssecretaris van Financiën heeft een geactualiseerd besluit uitgebracht over het beleid met betrekking tot loonheffingen. Daarnaast bestaat er ook een Handboek loonheffingen, dat werkgevers kunnen gebruiken voor hun aangiften loonbelasting en premie volksverzekeringen. Het handboek biedt niet dezelfde rechtsbescherming als de beleidsbesluiten, omdat het handboek wordt gezien als algemeen voorlichtingsmateriaal. De staatssecretaris vindt dat ongewenst in situaties waarin werkgevers in redelijkheid afgaan op het handboek. Dit speelt vooral bij standpunten die niet letterlijk zijn overgenomen uit de rechtspraak of uit andere rechtsbronnen. Daarom zet de staatssecretaris in het geactualiseerde besluit uiteen wat de status is van het Handboek loonheffingen (en de bijbehorende nieuwsbrieven en mededelingen).
 
De hoofdregel is voortaan dat de Belastingdienst de handelwijze van de werkgever volgt, als deze bij het nakomen van zijn inhoudingsplicht is afgegaan op het Handboek loonheffingen. Hierop bestaat een uitzondering. Is de verstrekte informatie in het handboek zo duidelijk onjuist dat de werkgever dit in redelijkheid had moeten beseffen, dan volgt de belastingdienst de handelwijze van de werkgever niet.
 
Het geactualiseerde besluit vervangt het besluit van 22 augustus 2007 en daarnaast worden twee eerdere besluiten ingetrokken. In het nieuwe besluit zijn de standpunten van de belastingdienst opgenomen, die betrekking hebben op de fiscale duiding van bepaalde arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij om de vraag of al dan niet sprake is van belast loon uit dienstbetrekking of een mogelijke (gedeeltelijke) vrije vergoeding of verstrekking. In het nieuwe besluit zijn de paragrafen over de wettelijke vrijstelling van bepaalde vergoedingen van ziektekosten vervallen, omdat deze vrijstelling met ingang van 1 januari 2009 niet meer geldt.
 
Het geactualiseerde besluit is met ingang van 13 maart 2009 in werking getreden.
 
Bron: Ministerie van Financiën, 20-2-2009, nr. CPP2009/78M (gepubliceerd 11-3-2009).

Webwijzer Werk en Geld berekent netto maandinkomen

De Taskforce DeeltijdPlus en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) bieden met de Webwijzer duidelijkheid over de financiële gevolgen van meer uren werken. Met andere woorden: wat blijft er over van het extra salaris, rekening houdend met bijvoorbeeld belastingen, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag? Door het beantwoorden van ongeveer tien tot vijftien vragen kan iedereen op de Webwijzer Werk en Geld uitrekenen wat meer of weer gaan werken betekent voor het netto maandinkomen.

Meer of weer gaan werken: wat levert dat nu eigenlijk op? De Webwijzer Werk en Geld is de eerste website in Nederland die het exacte verschil berekent.

 

De Taskforce DeeltijdPlus en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) bieden met de Webwijzer duidelijkheid over de financiële gevolgen van meer uren werken. Met andere woorden: wat blijft er over van het extra salaris, rekening houdend met bijvoorbeeld belastingen, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag? Door het beantwoorden van ongeveer tien tot vijftien vragen kan iedereen op de Webwijzer Werk en Geld uitrekenen wat meer of weer gaan werken betekent voor het netto maandinkomen.

Reële bedragen
Ook is het mogelijk uit te rekenen wat een andere verdeling van het aantal uren dat partners werken financieel op kan leveren. De vragen gaan onder meer over salaris, woonkosten en eventuele kinderen. “Te vaak denken mensen dat meer werken niet of te weinig loont: alles zal wel naar de Belastingdienst of de kinderopvang gaan”, aldus Pia Dijkstra, voorzitter van de Taskforce DeeltijdPlus. “Met de Webwijzer weet je wat er écht overblijft. Natuurlijk is het aan mensen zelf om te bepalen of ze de extra inkomsten de moeite waard vinden, maar de keuze om meer te gaan werken kunnen ze dan in ieder geval maken op basis van reële bedragen”.


Bron: Ministerie van SZW

Dividenduitkering na jaarwisseling kan dga veel heffingsrente besparen

Over de dividenduitkering van een bv aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga) is de dga inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). De inkomstenbelasting wordt verrekend met de dividendbelasting die de uitkerende bv op het dividend moet inhouden. Er is echter nog een belangrijke wettelijke regeling waarmee de dga rekening moet houden: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde inkomstenbelasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als een bv pas in december van het jaar dividend uitkeert, zo bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Arnhem.

 

Volledig bericht

Net als veel werknemers in december een extraatje tegemoet kunnen zien in de vorm van een eindejaarsuitkering, zal een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv zichzelf ook graag aan het eind van het jaar beloond willen zien voor bewezen diensten. De bv kan dan een dividenduitkering doen. Over die dividenduitkering is de dga inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). De inkomstenbelasting wordt verrekend met de dividendbelasting die de uitkerende bv op het dividend moet inhouden. Er is echter nog een belangrijke wettelijke regeling waarmee de dga rekening moet houden: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde inkomstenbelasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als een bv pas in december van het jaar dividend uitkeert, zo bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Arnhem.
 
In de desbetreffende procedure had de dga in december 2007 van zijn bv een dividend ontvangen van € 500.000. Begin februari 2008 verzocht hij de inspecteur om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De voorlopige aanslag werd met dagtekening 5 april 2008 aan de dga opgelegd. Tegelijkertijd is een bedrag van € 1.722 aan heffingsrente in rekening gebracht over de periode 1 juli 2007 tot 5 april 2008.
 
De dga was het hier niet mee eens, omdat de dividendbelasting volgens hem pas was verschuldigd op het moment dat hij aangifte dividendbelasting had ingediend op 31 januari 2008. Volgens goed koopmansgebruik en de verkeersopvattingen mag pas rente in rekening worden gebracht vanaf het moment dat de schuld ontstaat. Door al eerder rente in rekening te brengen had de wetgever een onrechtmatige daad jegens de dga gepleegd.
 
De rechtbank stelde voorop dat dividendbelasting al is verschuldigd vanaf het moment dat het dividend in december 2007 is ontvangen. Op grond van de wet wordt heffingsrente berekend vanaf 1 juli van het desbetreffende belastingjaar. De rechtbank leidde uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever voor de berekening van de heffingsrente om redenen van uitvoerbaarheid en doelmatigheid is uitgegaan van de fictie dat het belastbare inkomen gedurende het hele jaar gelijkmatig aangroeit en dat dus geen rekening hoeft te worden gehouden met het tijdstip waarop de inkomsten worden genoten. De nadelen die hieraan zijn verbonden, heeft de wetgever kennelijk van onvoldoende gewicht bevonden om af te zien van de gehanteerde berekeningsmethode. De rechtbank constateerde namelijk dat er geen uitvoeringsregeling is vastgesteld, waarin dergelijke nadelige effecten zijn gerepareerd. Daarom geldt volgens de rechtbank de wet en die gaat uit van 1 juli. Ten slotte oordeelde de rechtbank dat de belastingrechter niet bevoegd is om te oordelen of sprake is van een onrechtmatige daad. Daarvoor moet de dga bij de burgerlijk rechter zijn. Het beroep van de dga wordt ongegrond verklaard.
 
Opmerking
Uit deze procedure valt een les te trekken. Bij een hoge dividenduitkering loont het de moeite om deze uit te stellen tot na de jaarwisseling. Dat kan u veel heffingsrente besparen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld in geval van verkoop van een onderneming en de daarbij behaalde stakingswinst (zie ons bericht van 4 december 2008).  

Bron: Rechtbank Arnhem, 27-2-2009, nr. 08/4222 (gepubliceerd 5-3-2009).

Kwart dupe dure opvang

Een op de vier gezinnen betaalt dit jaar fors meer aan kinderopvang en buitenschoolse opvang.

Gemiddeld gaan zij er enkele honderden euro’s op achteruit. Gezinnen met lagere inkomens worden verhoudingsgewijs hard getroffen.

Dat blijkt uit cijfers van het FNV Meldpunt Kinderopvang. Ouders konden daar sinds januari melden hoeveel duurder de opvang van hun kinderen was geworden.

Een op de vier gezinnen betaalt dit jaar fors meer aan kinderopvang en buitenschoolse opvang.

 

Gemiddeld gaan zij er enkele honderden euro’s op achteruit. Gezinnen met lagere inkomens worden verhoudingsgewijs hard getroffen.

Dat blijkt uit cijfers van het FNV Meldpunt Kinderopvang. Ouders konden daar sinds januari melden hoeveel duurder de opvang van hun kinderen was geworden.

Vakcentrale FNV bevestigt met de cijfers zijn voorspellingen van vorig jaar. Het kabinet besloot toen dat ouders vanaf 2009 meer moeten bijdragen aan de kinderopvang. Ook werd het geld dat zij per uur kinderopvang van de belasting zouden terugkrijgen, bevroren op € 6,10.

Ruim twintig procent van de kinderdagverblijven rekent echter een hoger uurtarief. Ouders draaien voor die extra kosten op. Een kwart van hen betaalt per kind gemiddeld vijfentwintig cent meer per uur opvang dan vorig jaar. Een gezin met twee kinderen, die drie dagen per week naar de kinderopvang gaan en waarvan beide ouders werken, kan zo ruim vijfhonderd euro per jaar duurder uit zijn.

Het ministerie van Onderwijs heeft een onderzoek ingesteld naar de tarieven.

Dat sommige ouders meer geld kwijt zijn dan andere jaren heeft volgens het ministerie vooral te maken met buitensporige verhoging van de uurtarieven. „We moeten kijken of die verhogingen echt noodzakelijk waren. Voor € 6,10 per uur kan prima kinderopvang worden gerealiseerd”, aldus een woordvoerder.

Volgens vakcentrale FNV denken ouders zelf dat zij nog meer geld kwijt zijn. Velen beseffen niet dat zij via de Belastingdienst compensatie kunnen ontvangen. Naast het kindgebonden budget, dat ieder gezin met kinderen jonger dan achttien jaar en met een inkomen tot ongeveer 50.000 euro automatisch krijgt, hebben zij ook recht op een hogere inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Die moeten ouders zelf aanvragen en wordt aan het eind van het jaar met de belastingaangifte verrekend. Veel vaders en moeders hebben dat nog niet gedaan. Zij kunnen nu al een voorlopige teruggaaf indienen, en een deel van de gemaakte extra kosten meteen terugkrijgen.

„Ouders die die korting nog niet hebben aangevraagd, kunnen weliswaar aan het eind van het jaar alsnog een deel terugclaimen, maar op dit moment voelen ze het wel in de portemonnee”, aldus Linda Rigters van vakcentrale FNV.

De vakcentrale vindt daarom dat de bekostiging van de kinderopvang makkelijker gemaakt moet worden.

 

Bron: BN De Stem

Staatssecretaris De Jager bereikt BTW akkoord

Tijdens de Ecofinvergadering is er een akkoord bereikt over het toepassen van verlaagde BTW-tarieven. Staatssecretaris De Jager voerde de zware onderhandelingen namens Nederland.

De tijdelijke tariefsverlaging op arbeidsintensieve diensten zoals bijvoorbeeld fietsenmakers, schoenmakers en kappers, is hiermee structureel geworden. Het verlaagd tarief kan ook worden toegepast op alle onderhoudskosten op alle huizen (dus niet alleen huizen van 15 jaar of ouder).

Tijdens de Ecofinvergadering is er een akkoord bereikt over het toepassen van verlaagde BTW-tarieven. Staatssecretaris De Jager voerde de zware onderhandelingen namens Nederland.

De tijdelijke tariefsverlaging op arbeidsintensieve diensten zoals bijvoorbeeld fietsenmakers, schoenmakers en kappers, is hiermee structureel geworden. Het verlaagd tarief kan ook worden toegepast op alle onderhoudskosten op alle huizen (dus niet alleen huizen van 15 jaar of ouder).

Dankzij een interventie van Nederland en Zweden wordt het mogelijk het verlaagd tarief toe te passen op digitale gegevensdragers. Dat betekent dat bijvoorbeeld een studieboek met daarin een cd-rom of een cursus op dvd alle tegen laag tarief kunnen worden belast.

Staatssecretaris De Jager vertegenwoordigde Nederland in de Ecofinvergadering van 10 maart. Ook de financieel-economische situatie kwam hier uitgebreid aan de orde.