Jaarlijks betalen werkgevers ongeveer 10 miljard euro aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën gaat snoeien in het woud van vergoedingen en verstrekkingen die werknemers ontvangen.
Het grootste deel van de aftrekposten zal worden vervangen door een vast bedrag van 1,5 procent van de totale loonsom van de werkgever. Het doel is om de administratieve rompslomp bij de werkgever en de Belastingdienst te verminderen. Het gaat hierbij om gedeeltelijk onbelaste vergoedingen en verstrekkingen die werkgevers uitkeren voor zaken als representatie, producten uit het eigen bedrijf, mobiele telefoon, en kerstpakketten.
Voor een aantal vergoedingen blijft wel een aparte regeling bestaan. Daartoe behoren reis- en verblijfkosten voor zakelijke doeleinden, cursus- en studiekosten en verhuiskosten bij bedrijfsverplaatsing. Hiermee zijn meestal grotere bedragen gemoeid waarvoor specifieke voorwaarden gelden om deze onbelast te mogen vergoeden aan de werknemer. Verder blijven intermediaire kosten ongemoeid. Dat zijn kosten die specifiek samenhangen met de bedrijfsvoering en die de werknemer maakt in opdracht en voor rekening van de werkgever. Als voorbeeld kan men denken aan uniformkleding en zakelijke maaltijden met relaties. De operatie moet voor de schatkist per saldo budgettair neutraal uitpakken.
Voor individuele werknemers kan de nieuwe forfaitregeling ongunstig uitpakken wanneer nu reeds meer dan 1,5 procent van het brutoloon aan vergoedingen en verstrekkingen wordt gegeven door de werkgever en deze de nieuwe forfaitaire ruimte anders moet verdelen over zijn personeel. In dat geval kan de werkgever het deel van de vergoedingen boven het forfait bruteren. Dit leidt echter tot hogere loonkosten voor de werkgever.