De Hoge Raad heeft onlangs nogmaals beslist dat een beroepscommissaris in fiscaal opzicht als ondernemer was aan te merken. De procedure betrof een voormalige president-directeur van een beursgenoteerde onderneming die na zijn pensionering vijf commissariaten bij overwegend beursgenoteerde ondernemingen vervulde. Daarnaast was hij voorzitter van de Raad van Toezicht van een kliniek. De man besteedde gemiddeld 20 tot 25 uur per week aan de commissariaten en verdiende in 2001 daarmee € 186.304. Voor zijn werkzaamheden huurde hij kantoorruimte en werd hij ondersteund door een secretaresse voor 26 uren in de week. De hiermee gemoeide kosten bedroegen € 36.499. De Hoge Raad gaf aan dat voor de vraag of de commissaris winst uit onderneming geniet, van belang is of de commissaris ondernemersrisico heeft gelopen. Daarbij spelen het aansprakelijkheidsrisico van de commissaris en de omvang daarvan, het risico van het wegvallen van commissariaten en het niet meer verwerven van nieuwe commissariaten een rol. Hiervan uitgaande was de Hoge Raad van oordeel dat de verrichte werkzaamheden kwalificeerden als winst uit onderneming.
Volledig bericht
De Hoge Raad heeft onlangs nogmaals beslist dat een beroepscommissaris in fiscaal opzicht als ondernemer was aan te merken. De Hoge Raad kwam daarmee tot een ander oordeel dan Hof Arnhem.
De procedure betrof een voormalig president-directeur van een beursgenoteerde onderneming die na zijn pensionering vijf commissariaten bij overwegend beursgenoteerde ondernemingen vervulde. Daarnaast was hij voorzitter van de Raad van Toezicht van een kliniek. De man besteedde gemiddeld 20 tot 25 uur per week aan de commissariaten en verdiende in 2001 daarmee € 186.304. Voor zijn werkzaamheden huurde hij kantoorruimte en werd hij ondersteund door een secretaresse voor 26 uren in de week. De hiermee gemoeide kosten bedroegen € 36.499.
De Hoge Raad gaf aan dat voor de vraag of de commissaris winst uit onderneming geniet, van belang is of de commissaris ondernemersrisico heeft gelopen. Daarbij zijn het aansprakelijkheidsrisico van de commissaris en de omvang daarvan, het risico van het wegvallen van commissariaten en het niet meer verwerven van nieuwe commissariaten van belang. De Hoge Raad wees hiervoor naar zijn arrest van 12 september 2008.
Hof Arnhem stelde dat de commissaris aannemelijk moest maken in hoeverre bovengenoemde risico’s zich voordeden en was van oordeel dat de commissaris niet in zijn bewijslast was geslaagd. Wel was het hof van oordeel dat de inkomsten van de commissaris kwalificeerden als resultaat uit overige werkzaamheden, zodat hij de kosten van de huur van de kantoorruimte en de secretaresse in mindering kon brengen op zijn inkomsten uit de commissariaten.
De Hoge Raad was op basis van het aantal door de commissaris vervulde commissariaten van oordeel dat het hof een te strenge maatstaf had aangelegd. Op basis van de feiten was de Hoge Raad van oordeel dat er geen andere conclusie mogelijk was dan dat de met de commissariaten behaalde inkomsten kwalificeerden als winst uit onderneming.
Opmerking
Per individueel geval dient een beoordeling plaats te vinden ten aanzien van het door een commissaris eventueel in aanmerking komen voor een VAR-winst. De feiten en omstandigheden zijn hierbij uitermate van belang. Het vervullen van een (enkel) commissariaat zal namelijk in de regel niet leiden tot ondernemerschap en het in aanmerking komen voor een VAR-winst.
Bron: Hoge Raad, 29-5-2009, nr. 07/10538.