In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.
In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.
De zaak van de werknemer gaat als volgt. Aan hem is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld. Voor de auto is een Verklaring geen privégebruik auto afgegeven.
In 2008 verzoekt de inspecteur aan de werknemer om een rittenregistratie te overleggen. Als dat gebeurd is, verzoekt de inspecteur de werknemer om enkele discrepanties tussen de rittenregistratie en gegevens van het CJIB te verklaren. Ondanks de verklaringen van de werknemer legt de inspecteur een naheffingsaanslag LB aan hem op voor het privégebruik van de auto, omdat hij niet heeft kunnen aantonen dat de auto voor minder dan 500 kiklometer voor privédoeleinden is gebruikt.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht het autokostenforfait heeft toegepast. Het hof baseert dit oordeel op de verklaring van de werknemer dat de uitgewerkte rittenregistratie is gereconstrueerd op basis van een eerder verstrekte rittenregistratie. Verder heeft de werknemer verklaard dat de rittenregistratie geen doorlopende correcte weergave van de werkelijkheid is. Volgens het hof heeft de werknemer daardoor niet kunnen aantonen dat hij de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden heeft gebruikt.
Het Hof neemt deze beslissing ondanks het feit dat de werknemer nog over een andere privéauto beschikt en dat hij de auto van de zaak meestal op zijn werk achterlaat, omdat hij bij zijn woning niet over een parkeerplaats voor de auto van de zaak beschikt. Het hof handhaaft de naheffingsaanslag.
Autodemontagebedrijf
Bij de dga verloopt de zaak als volgt. De dga houdt de aandelen in een bv, die een autodemontagebedrijf exploiteert en auto’s en motoren in- en verkoopt. De bv is een onderneming met een onroerende zaak in eigendom. Tevens stelt de dga een deel van een terrein dat tot zijn perceel behoort ter beschikking aan de bv.
Uit een boekenonderzoek blijkt dat de dga de voor de terbeschikkingstelling van het terrein ontvangen huur niet juist heeft aangegeven. De inspecteur legt daarom een navorderingsaanslag op aan de dga. Hierbij past de inspecteur ook een bijtelling toe voor het privégebruik van een Mercedes die op naam van hem staat, maar waarvan de bv alle kosten en lasten draagt.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een bijtelling voor het privégebruik van de auto heeft toegepast. Het hof stelt daarbij vast dat de auto tot de handelsvoorraad van de bv behoort en dat alle kosten en lasten ten laste van de bv komen.
Het hof vindt verder dat de dga niet aannemelijk maakt dat de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt, ook al zegt de hij dat de bv een VW Golf aan hem ter beschikking had gesteld en dat hij in privé ook over een Mercedes beschikt.
Ook heeft de inspecteur, zo vindt het Hof, de tbs-regeling terecht toegepast. Het is namelijk niet van belang dat het gebruik door de bv is ingegeven ter voorkoming van ingebruikneming door krakers. De aanslag blijft in stand.
Heeft u vragen over het al of niet terecht achterwege laten van een bijtelling van een auto van de zaak, neem dan contact op met VRS Consultancy.