Winstuitdelingen voor goklustige dga

Een dga die bijna een half miljoen euro uit zijn bv had opgenomen om te vergokken in het casino, kreeg de fiscus op zijn dak. Het geld moest in box 2 worden belast als uitdeling.

Een dga die bijna een half miljoen euro uit zijn bv had opgenomen om te vergokken in het casino, kreeg de fiscus op zijn dak. Het geld moest in box 2 worden belast als uitdeling. Dit oordeelde Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Het ging om een dga die in een periode van drie jaar 320 maal een casino bezocht en daarvoor in totaal bijna € 500.000 van de bankrekening van zijn bv pinde. In de administratie had hij deze privéopnames proberen te verhullen, maar bij een FIOD-onderzoek waren ze toch aan het licht gekomen. Volgens de inspecteur ging het om winstuitdelingen. Er was immers sprake van een bewuste vermogensverschuiving van de bv naar de aandeelhouder, die leidde tot een verarming van de bv. Hierbij vond de onttrekking van vermogen plaats uit winst of winstreserves, dan wel binnen afzienbare tijd te behalen winst. Volgens de dga was er een terugbetalingsverplichting, maar dat mocht hem niet baten. De rechtbank oordeelde dat die terugbetalingsverplichting de uitdeling niet ongedaan maakte, maar hoogstens kon leiden tot negatief inkomen uit aanmerkelijk belang in het jaar van terugbetaling.

Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 7 maart 2013 (gepubliceerd op 6 juni 2013), LJN: CA2289

Bestede tijd onbelangrijk bij gebruikelijk loon

De gebruikelijkloonregeling geldt ook voor een directeur-grootaandeelhouder (dga), die maar een beperkte tijd besteedt aan de activiteiten van zijn bv. Het gerechtshof in Den Haag vond de tijdsbesteding niet van belang. Een lager gebruikelijk loon zal de dga aannemelijk moeten maken.

De gebruikelijkloonregeling geldt ook voor een directeur-grootaandeelhouder (dga), die maar een beperkte tijd besteedt aan de activiteiten van zijn bv. Het gerechtshof in Den Haag vond de tijdsbesteding niet van belang. Een lager gebruikelijk loon zal de dga aannemelijk moeten maken.

Een dga die ook werkzaamheden verricht voor de bv waarin hij aandelen heeft, moet voldoen aan de gebruikelijkloonregeling. Het gebruikelijk loon is in 2013 minimaal € 43.000. Een lager gebruikelijk loon opnemen is mogelijk als u aannemelijk kunt maken, dat een lager loon gebruikelijk is. U kunt dit aannemelijk maken door het loon te vergelijken met soortgelijke dienstverbanden, waarbij het aandeelhouderschap geen rol speelt. In deze zaak had de bv helemaal geen gebruikelijk loon gerekend, omdat de dga niet meer dan twee uur besteedde aan zijn werk voor de onderneming.

Soortgelijke dienstverbanden

De inspecteur accepteerde dat echter niet en legde een naheffingsaanslag met boete op. Hij ging daarbij uit van een gebruikelijk loon van € 20.000. De onderneming vond dat niet terecht, want de dga had maar een paar uur besteed aan het werk voor zijn bv. Volgens Gerechtshof Den Haag speelde het aantal gewerkte uren geen rol. Het ging erom of de dga aannemelijk kon maken dat bij soortgelijke dienstverbanden zonder een aanmerkelijk belang een lager loon gebruikelijk gold. De bv kon dat niet aannemelijk maken en dus bleef de naheffingsaanslag in stand.

Gerechtshof Den Haag, 1 februari 2013, LJN: CA1653

Heeft u vragen over de gebruikelijkloonregeling in uw situatie, neem dan contact op met VRS Consultancy.

In 2013 is het gebruikelijk loon DGA € 43.000

Het gebruikelijk loon voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) stijgt volgend jaar van € 42.000 naar € 43.000. U moet over dit gebruikelijk loon van de dga loonheffingen berekenen en afdragen.

Het gebruikelijk loon voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) stijgt volgend jaar van € 42.000 naar € 43.000. U moet over dit gebruikelijk loon van de dga loonheffingen berekenen en afdragen.

De Belastingdienst maakte onlangs in de Nieuwsbrief Loonheffingen bekend dat het minimumbedrag voor het gebruikelijk loon voor aandeelhouders met een aanmerkelijk belang op € 43.000 komt te liggen. De dga van een bv moet in ieder geval dit gebruikelijk loon genieten. Geniet de dga in werkelijkheid minder salaris dan moet toch over dit gebruikelijk loon loonheffingen worden berekend en afgedragen.

Hoger of lager gebruikelijk loon

Wil een dga een lager loon toepassen voor zijn werkzaamheden, dan moet hij aannemelijk maken dat dit gebruikelijk is bij soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt. Blijkt nu dat juist een hoger loon gebruikelijk is bij soortgelijke dienstbetrekkingen, dan is het gebruikelijk loon het hoogst van de volgende bedragen: 70% van het hogere gebruikelijke loon of het loon van uw meestverdienende werknemer of die van een aan u verbonden vennootschap. Dit loon moet dan wel minstens € 43.000 bedragen.

Bijtelling auto van de zaak: fiscus wint twee zaken

In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.

In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.

De zaak van de werknemer gaat als volgt. Aan hem is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld. Voor de auto is een Verklaring geen privégebruik auto afgegeven.

In 2008 verzoekt de inspecteur aan de werknemer om een rittenregistratie te overleggen. Als dat gebeurd is, verzoekt de inspecteur de werknemer om enkele discrepanties tussen de rittenregistratie en gegevens van het CJIB te verklaren. Ondanks de verklaringen van de werknemer legt de inspecteur een naheffingsaanslag LB aan hem op voor het privégebruik van de auto, omdat hij niet heeft kunnen aantonen dat de auto voor minder dan 500 kiklometer voor privédoeleinden is gebruikt.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht het autokostenforfait heeft toegepast. Het hof baseert dit oordeel op de verklaring van de werknemer dat de uitgewerkte rittenregistratie is gereconstrueerd op basis van een eerder verstrekte rittenregistratie. Verder heeft de werknemer verklaard dat de rittenregistratie geen doorlopende correcte weergave van de werkelijkheid is. Volgens het hof heeft de werknemer  daardoor niet kunnen aantonen dat hij de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden heeft gebruikt.

Het Hof neemt deze beslissing ondanks het feit dat de werknemer nog over een andere privéauto beschikt en dat hij de auto van de zaak meestal op zijn werk achterlaat, omdat hij bij zijn woning niet over een parkeerplaats voor de auto van de zaak beschikt. Het hof handhaaft de naheffingsaanslag.

Autodemontagebedrijf

Bij de dga verloopt de zaak als volgt. De dga houdt de aandelen in een bv, die een autodemontagebedrijf exploiteert en auto’s en motoren in- en verkoopt. De bv is een onderneming met een onroerende zaak in eigendom. Tevens stelt de dga een deel van een terrein dat tot zijn perceel behoort ter beschikking aan de bv.

Uit een boekenonderzoek blijkt dat de dga de voor de terbeschikkingstelling van het terrein ontvangen huur niet juist heeft aangegeven. De inspecteur legt daarom een navorderingsaanslag op aan de dga. Hierbij past de inspecteur ook een bijtelling toe voor het privégebruik van een Mercedes die op naam van hem staat, maar waarvan de bv alle kosten en lasten draagt.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een bijtelling voor het privégebruik van de auto heeft toegepast. Het hof stelt daarbij vast dat de auto tot de handelsvoorraad van de bv behoort en dat alle kosten en lasten ten laste van de bv komen.

Het hof vindt verder dat de dga niet aannemelijk maakt dat de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt, ook al zegt de hij dat de bv een VW Golf aan hem ter beschikking had gesteld en dat hij in privé ook over een Mercedes beschikt.

Ook heeft de inspecteur, zo vindt het Hof, de tbs-regeling terecht toegepast. Het is namelijk niet van belang dat het gebruik door de bv is ingegeven ter voorkoming van ingebruikneming door krakers. De aanslag blijft in stand.

Heeft u vragen over het al of niet terecht achterwege laten van een bijtelling van een auto van de zaak, neem dan contact op met VRS Consultancy.

 

Let op uw vordering/schuld in rekening-courant

De dga die een vordering in rekening-courant op zijn bv heeft, moet die vordering in box 1 onder de terbeschikkingstellingregeling tbs-regeling verantwoorden. De rente op die vordering behoort tot zijn inkomen in box 1. Heeft hij een schuld in rekening-courant, dan moet die schuld vrijwel altijd in box 3 worden verantwoord.

De dga die een vordering in rekening-courant op zijn bv heeft, moet die vordering in box 1 onder de terbeschikkingstellingregeling tbs-regeling verantwoorden. De rente op die vordering behoort tot zijn inkomen in box 1. Heeft hij een schuld in rekening-courant, dan moet die schuld vrijwel altijd in box 3 worden verantwoord. Dat verschil in fiscale behandeling tussen een vordering en een schuld in rekening-courant leidt tot ongerijmde resultaten. Doordat de dga een creditstand in rekening-courant onder de tbs-regeling moet aangeven, moet hij voor de perioden van het jaar waarin hij een vordering op de bv heeft, een tbs-jaarrekening opmaken. Ontstaat vervolgens een schuld in rekening-courant, dan moet de ‘tbs-onderneming’ met een slotbalans worden afgesloten: de rekening-courant positie gaat dan van box 1 over naar box 3. De dga die in één kalenderjaar meerdere keren door de debet-creditgrens in rekening-courant gaat, moet evenzo veel jaarrekeningen laten opmaken! Dat maakt het wenselijk om te voorkomen dat er een vordering in rekening-courant ontstaat. Financiën heeft op praktische gronden – ter vermindering van administratieve lasten – goedgekeurd dat de dga geen rente als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking hoeft te nemen als zijn rekening-courantvordering gedurende het gehele kalenderjaar niet uitkomt boven de € 17.500. Uiteraard mag de bv dan geen rentekosten in aftrek brengen. Voor vragen over bovenstaande kunt u terecht bij VRS Consultancy.