Bijtelling alleen bij terbeschikkingstelling auto

Voor de toepassing van de bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsauto moet de auto ter beschikking zijn gesteld aan de werknemer voor privégebruik. Is de auto niet ter beschikking gesteld, dan kan die auto ook niet voor privédoeleinden worden gebruikt en hoeft men de bijtelling ook niet toe te passen.

Voor de toepassing van de bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsauto moet de auto ter beschikking zijn gesteld aan de werknemer voor privégebruik. Is de auto niet ter beschikking gesteld, dan kan die auto ook niet voor privédoeleinden worden gebruikt en hoeft men de bijtelling ook niet toe te passen.

 Als een bedrijf aannemelijk kan maken dat het personeel de bedrijfsauto alleen voor de uitoefening van hun werkzaamheden mag gebruiken is er geen sprake van terbeschikkingstelling van de auto. Dit kan bijvoorbeeld door een rittenadministratie te overleggen. Maar ook geloofwaardige verklaringen kunnen soms voldoende zijn. Zo vond Rechtbank Breda dat de directeur en de (ex-)werknemers van een bedrijf overtuigend hadden verklaard dat zij de bedrijfsauto’s uitsluitend voor hun werk mochten gebruiken. Deze verklaringen waren bovendien in lijn met de verklaringen van het bedrijf. Volgens het hof had het bedrijf de auto’s dus niet ter beschikking gesteld aan het personeel, laat staan voor privégebruik. Nu de fiscus het tegendeel niet kon bewijzen, was de naheffingsaanslag en boete voor het privégebruik van de auto’s ten onrechte opgelegd.

Meer informatie: Rechtbank Breda, 19 december 2012 (gepubliceerd 20 februari 2013), LJN: BZ1610

Fiscus overspoeld door bezwaren BTW-correctie

Maakt u bezwaar tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak over 2011, dan zult u even moeten wachten op een reactie van de Belastingdienst. U bent namelijk niet de enige die bezwaar maakt: momenteel wordt de fiscus overspoeld met bezwaarschriften. Ruim 100.000 bv’s en zelfstandig ondernemers hebben inmiddels een bezwaarschrift tegen de BTW-correctie ingediend en waarschijnlijk komen daar nog een half miljoen bezwaren bij.

Maakt u bezwaar tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak over 2011, dan zult u even moeten wachten op een reactie van de Belastingdienst. U bent namelijk niet de enige die bezwaar maakt: momenteel wordt de fiscus overspoeld met bezwaarschriften. Ruim 100.000 bv’s en zelfstandig ondernemers hebben inmiddels een bezwaarschrift tegen de BTW-correctie ingediend en waarschijnlijk komen daar nog een half miljoen bezwaren bij.

Vorig jaar zomer oordeelde de rechter dat de manier waarop de BTW-correctie wordt berekend in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De Belastingdienst maakte voor de correctie en bijtelling een onderscheid tussen milieuvriendelijke auto’s en andere auto’s. Voor niet-zuinige auto’s was dit 12% van de 25% van de catalogusprijs. Voor bepaalde milieuvriendelijke auto’s gold een correctie van 12% van 14% van de catalogusprijs. Maar dit onderscheid was strijdig met de huidige Europese en Nederlandse wetgeving volgens de rechter. Daarom geldt er sinds 1 juli 2011 een vast forfait van 2,7% van de catalogusprijs.

Dien uw bezwaar tijdig in

Met het oog op  uw BTW-aangifte over 2011 heeft u dus te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van na 1 juli 2011. Beschikt uw bv over auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, dan moet u bezwaar indienen tegen uw BTW-aangifte. Doe dit binnen zes weken na 31 januari 2012, zodat u op tijd bent en nog kunt profiteren van het te halen belastingvoordeel.

VRS Consultancy kan u hierbij behulpzaam zijn.

Rekenvoorbeeld voor privégebruik auto in BTW-aangifte 2011

Voor de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011 moet de ondernemer het privégebruik auto over 2011 opgeven. Daarbij heeft hij te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van ná 1 juli 2011.

Voor de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011 moet de ondernemer het privégebruik auto over 2011 opgeven. Daarbij heeft hij te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van ná 1 juli 2011.

Onderstaand voorbeeld maakt duidelijk hoe de ondernemer het privégebruik auto moet opgeven in zijn aangifte omzetbelasting voorwaarde is: er is géén km-administratie.

Stel: de ondernemer rijdt een auto met een catalogusprijs incl. BPM en BTW van € 30.000. De bijtelling hiervoor bedraagt 25%, ofwel € 7.500.

Vanaf 1-1 tot 1-7 moet de ondernemer aangeven: 12% x € 7.500 x 0,5 jaar = € 3.750 omzet, € 450 belasting

Vanaf 1-7 tot 31-12 moet de ondernemer aangeven: 2,7% van € 30.000 x 0,5 jaar = € 15.000 omzet en € 405 belasting

Totaal aan te geven: € 18.750 omzet, € 855 belasting

Heeft u vragen over deze regeling, neem dan contact op met VRS Consultancy.

Bijtelling auto van de zaak: fiscus wint twee zaken

In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.

In hoger beroep over het autokostenforfait geeft de fiscus een werknemer en een dga het nakijken. Beiden moeten alsnog de bijtelling betalen voor het privégebruik van een auto van de zaak. De een vanwege een achteraf gereconstrueerde rittenregistratie, de andere vanwege het feit dat de auto privé op naam staat, maar de bv alle kosten en lasten draagt.

De zaak van de werknemer gaat als volgt. Aan hem is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld. Voor de auto is een Verklaring geen privégebruik auto afgegeven.

In 2008 verzoekt de inspecteur aan de werknemer om een rittenregistratie te overleggen. Als dat gebeurd is, verzoekt de inspecteur de werknemer om enkele discrepanties tussen de rittenregistratie en gegevens van het CJIB te verklaren. Ondanks de verklaringen van de werknemer legt de inspecteur een naheffingsaanslag LB aan hem op voor het privégebruik van de auto, omdat hij niet heeft kunnen aantonen dat de auto voor minder dan 500 kiklometer voor privédoeleinden is gebruikt.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht het autokostenforfait heeft toegepast. Het hof baseert dit oordeel op de verklaring van de werknemer dat de uitgewerkte rittenregistratie is gereconstrueerd op basis van een eerder verstrekte rittenregistratie. Verder heeft de werknemer verklaard dat de rittenregistratie geen doorlopende correcte weergave van de werkelijkheid is. Volgens het hof heeft de werknemer  daardoor niet kunnen aantonen dat hij de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden heeft gebruikt.

Het Hof neemt deze beslissing ondanks het feit dat de werknemer nog over een andere privéauto beschikt en dat hij de auto van de zaak meestal op zijn werk achterlaat, omdat hij bij zijn woning niet over een parkeerplaats voor de auto van de zaak beschikt. Het hof handhaaft de naheffingsaanslag.

Autodemontagebedrijf

Bij de dga verloopt de zaak als volgt. De dga houdt de aandelen in een bv, die een autodemontagebedrijf exploiteert en auto’s en motoren in- en verkoopt. De bv is een onderneming met een onroerende zaak in eigendom. Tevens stelt de dga een deel van een terrein dat tot zijn perceel behoort ter beschikking aan de bv.

Uit een boekenonderzoek blijkt dat de dga de voor de terbeschikkingstelling van het terrein ontvangen huur niet juist heeft aangegeven. De inspecteur legt daarom een navorderingsaanslag op aan de dga. Hierbij past de inspecteur ook een bijtelling toe voor het privégebruik van een Mercedes die op naam van hem staat, maar waarvan de bv alle kosten en lasten draagt.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een bijtelling voor het privégebruik van de auto heeft toegepast. Het hof stelt daarbij vast dat de auto tot de handelsvoorraad van de bv behoort en dat alle kosten en lasten ten laste van de bv komen.

Het hof vindt verder dat de dga niet aannemelijk maakt dat de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt, ook al zegt de hij dat de bv een VW Golf aan hem ter beschikking had gesteld en dat hij in privé ook over een Mercedes beschikt.

Ook heeft de inspecteur, zo vindt het Hof, de tbs-regeling terecht toegepast. Het is namelijk niet van belang dat het gebruik door de bv is ingegeven ter voorkoming van ingebruikneming door krakers. De aanslag blijft in stand.

Heeft u vragen over het al of niet terecht achterwege laten van een bijtelling van een auto van de zaak, neem dan contact op met VRS Consultancy.

 

Privégebruik auto van de zaak

Privégebruik auto van de zaak

Privégebruik auto van de zaak

Opeenvolgende auto’s

In de hiernavolgende eerste uitspraak legt Rechtbank Arnhem uit hoe om dient te worden gegaan met de fiscale bijtelling bij verschillende opeenvolgende auto’s van de zaak. Belanghebbende had in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2009 een auto van de zaak die hij niet voor privédoeleinden gebruikte. De werkgever heeft over deze periode dan ook geen fiscale bijtelling toegepast. Met ingang van 1 september 2009 is aan belanghebbende een andere auto van de zaak ter beschikking gesteld. Hij heeft aangegeven aan zijn werkgever dat hij deze auto wél gaat gebruiken voor privédoeleinden.  De werkgever past vanaf dat moment een bijtelling wegens privégebruik toe. De inspecteur legt vervolgens in januari 2010 een naheffingsaanslag loonbelasting op over de periode waarin met de eerste auto werd gereden, aangezien belanghebbende in 2009 in totaal meer dan 500 privékilometers heeft gereden met een auto van de zaak.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat voor het toepassen van de bijtelling doorslaggevend is of op kalenderjaarbasis meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden met de ter beschikking gestelde auto wordt gereden. Het is niet van belang dat met één van de ter beschikking gestelde auto’s feitelijk niet privé is gereden. Indien met de achtereenvolgens ter beschikking gestelde auto’s samen in het kalenderjaar meer dan 500 kilometer privé is gereden, dient volgens de Rechtbank over de gehele periode waarin een auto ter beschikking is gesteld door de werkgever een fiscale bijtelling te worden toegepast. De naheffingsaanslag was daarom terecht opgelegd.

Het karakter van de rit, zakelijk of gemengd?

In een tweede uitspraak oordeelde Rechtbank Arnhem over de vraag of reizen van en naar een golfclub met een auto van de zaak als zakelijk gebruik of als privégebruik moest worden aangemerkt. Het betrof een persoon die via zijn persoonlijke houdstermaatschappij participeerde in verschillende ondernemingen en van deze holding een auto ter beschikking gesteld had gekregen waarvoor hij geen fiscale bijtelling toepaste. Hij gebruikte deze auto echter wel voor ritten van en naar de golfclub. De activiteiten op de golfclub (waarvan hij sponsor was, maar geen lid) bestonden uit het opbouwen van zijn golfvaardigheid en uit netwerkactiviteiten. De bedoeling was om zo in contact te komen met mogelijke zakelijke partners en bij goed gevolg hiermee deals te sluiten. De kilometers die de belastingplichtige aflegde van en naar de golfbaan en die hij kon onderbouwen met agenda-afspraken, merkte hij aan als zakelijke kilometers. De Belastingdienst merkte de kilometers naar de golfbaan echter aan als privékilometers.

Rechtbank Arnhem is van mening dat de ritten van en naar de golfclub een gemengd karakter hebben (zakelijk en privé). Het spelen van golf behoort volgens de rechtbank in het algemeen tot de privésfeer. De rechtbank vindt dat in casu ook zakelijke overwegingen een rol hebben gespeeld. De rechtbank acht het echter aannemelijk dat dergelijke ritten in dezelfde mate worden gemaakt door iemand die zich, wat inkomen, vermogen en gezin betreft, in dezelfde omstandigheden bevindt als de betreffende ondernemer, maar die niet dezelfde dienstbetrekking vervult. Volgens de rechtbank hebben de ritten geen zodanig nauw verband met de dienstbetrekking dat zij om die reden als zakelijk moeten worden aangemerkt. De kilometers van en naar de golfclub dienen dan ook als privé te worden aangemerkt.