Fiscalist was niet in dienstbetrekking

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

 

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.
De fiscalist had tot 1 juni 2003 bij de Belastingdienst gewerkt. Na die datum was hij samen met een andere partner een maatschap gestart waarin hij als belastingkundige werkte. Een van zijn opdrachtgevers was een belastingadvieskantoor waar de fiscalist het overgrote deel van 2003 voor werkte. Voor dat kantoor werkte hij als ‘of counsel’ (extern adviseur). Het kantoor werkte samen met meerdere ‘of counsels’ en dat waren oud-partners van het kantoor. De vraag was of de fiscalist in dienstbetrekking werkzaam was. De fiscalist voerde voor de rechter aan dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, omdat hij als zelfstandig ondernemer opereerde. De rechter toetste de situatie aan de voorwaarden voor ondernemerschap.
Ondernemerschap
Volgens de rechter stond vast dat de fiscalist voldoende zelfstandig opereerde ten opzichte van het kantoor. Hij nam geen deel aan de bij het kantoor gebruikelijke regelingen inzake pensioen, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Bovendien vond de rechter het aannemelijk dat de fiscalist zich niet wilde binden en dat daarom was gekozen voor de positie van extern adviseur. Uit de overeenkomst die tussen het kantoor en de fiscalist was afgesloten bleek niet dat het kantoor bevoegd was de fiscalist instructies en aanwijzingen te geven. Hierdoor was er geen sprake van een gezagsverhouding tussen partijen. Het feit dat de fiscalist zich naar klanten van het kantoor niet bekendmaakte als zelfstandige en ook geen melding maakte van zijn eigen kantooradres vond de rechter hierbij niet van belang. Vaststond namelijk dat de fiscalist zich naar het kantoor en de andere opdrachtgevers wél als zelfstandige presenteerde. Conclusie was dan ook dat de fiscalist niet in dienstbetrekking tot het kantoor stond.
Bronnen:
• Rechtbank Haarlem, 30 januari 2009, nr. 08/3992

Pas op bij uitreiking Verklaring arbeidsrelatie (VAR)!

Krijgt een opdrachtgever een VAR-winst of een VAR-dga overhandigd, dan is hij met 100% zekerheid gevrijwaard van het inhouden van loonheffing en premies sociale verzekeringen.

Krijgt een opdrachtgever een VAR-winst of een VAR-dga overhandigd, dan is hij met 100% zekerheid gevrijwaard van het inhouden van loonheffing en premies sociale verzekeringen.

 

Dit ligt anders bij een VAR-loon of VAR-resultaat uit overige werkzaamheden. In deze laatste twee situaties is de opdrachtgever in principe verplicht loonheffing in te houden, mits er een dienstbetrekking aanwezig is. Het lastige hieraan is dat de opdrachtgever dus zelf moet beoordelen of de arbeidsrelatie als een dienstbetrekking kan worden gekwalificeerd. Hij moet dus de arbeidsrelatie toetsen aan de drie eisen van een dienstbetrekking, namelijk verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting, verplichting tot betalen van loon en de aanwezigheid van een gezagsverhouding. Bij een VAR-winst of VAR-dga hoeft hij dit dus niet vast te stellen. In de praktijk komen opdrachtgevers en opdrachtnemers nogal eens voor verrassingen te staan als blijkt dat de inspecteur een andere VAR afgeeft dan was aangevraagd. Dit gebeurde onlangs ook in een zaak voor Rechtbank Haarlem.

 

Dienstbetrekking
Een belastingadviseur met een eigen management-bv werd ingezet bij een klus voor een andere bv (de opdrachtgever). De adviseur vroeg bij de inspecteur een VAR aan waarin de door de opdrachtgever betaalde bedragen moesten worden aangemerkt als resultaat voor rekening en risico van de management-bv (VAR-dga). De inspecteur reikte echter een VAR-loon uit, wat betekende dat de adviseur in dienstbetrekking stond tot de opdrachtgever die verplicht was tot inhouding van loonheffing. De zaak kwam voor de rechter terecht die de arbeidsrelatie aan de drie eisen van een dienstbetrekking toetste. Allereerst kwam de eis van de verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting aan de orde.

 

Persoonlijk verrichten
De rechter vond dat uit de bepalingen van de overeenkomst tussen de management-bv en de opdrachtgever kon worden afgeleid dat de dga feitelijk de werkzaamheden persoonlijk moest verrichten en dat vervanging door derden slechts bij uitzondering aan de orde was. Ook het feit dat de beheervergoeding was gebaseerd op het verkoopuurtarief dat door de adviseur aan cliënten in rekening werd gebracht, bevestigde dit standpunt. Ook vond de rechter bevestiging van dit standpunt in hetgeen was bepaald omtrent arbeidsongeschiktheid. Aangezien een bv niet arbeidsongeschikt kon raken sloeg de bepaling geheel op de persoon van de adviseur, aldus de rechter.

 

Gezagsverhouding
Omdat aan de eis van loonbetaling zonder meer was voldaan, kwam de rechter toe aan toetsing van de gezagsverhouding. Ook aan deze eis was voldaan. De adviseur moest zich namelijk houden aan de richtlijnen die de opdrachtgever had opgesteld. De inspecteur had dus terecht een VAR-loon afgegeven.
Bronnen:
• Rechtbank Haarlem, 18 november 2008, nr. 08/715 >>
• De BelastingAdviseur >>

Let op!
Het aantal personen dat als zzp’er of freelancer werkzaam is groeit fors. De VAR moet duidelijkheid geven over de fiscale gevolgen van de arbeidsrelatie. Toch kan het beter, vindt het kabinet. De VAR biedt in veel gevallen toch nog te veel onzekerheid. Momenteel wordt geïnventariseerd wat de knelpunten zijn en hoe deze moeten worden opgelost. Het kabinet streeft ernaar uiterlijk vóór de zomer van 2009 een rapportage aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Ruud Vergoossen: jaarrekening kleinbedrijf kan afgeschaft worden

Het kabinet heeft besloten de verplichte deponering ervan af te schaffen, de SRA kwam vorige week met de oproep om dat toch vooral niet te doen. Volgens Vergoossen, directeur Vaktechniek bij BDO en hoogleraar externe financiële verslaggeving, missen de huidige jaarrekeningverplichtingen hun doel en een afschaffing leidt tot lagere kosten.

Ruud Vergoossen mengt zich vandaag in Het Financieele Dagblad in de discussie over het al dan niet afschaffen van de jaarrekening van kleine bedrijven. Het kabinet heeft besloten de verplichte deponering ervan af te schaffen, de SRA kwam vorige week met de oproep om dat toch vooral niet te doen. Volgens Vergoossen, directeur Vaktechniek bij BDO en hoogleraar externe financiële verslaggeving, missen de huidige jaarrekeningverplichtingen hun doel en een afschaffing leidt tot lagere kosten.

Vergoossen zegt dat de voorstellen van de Europese Commissie door Nederland omarmd moeten worden. ‘Ik plaats grote vraagtekens bij het nut van de huidige publicatieplicht, omdat deponering bij het handelsregister pas uiterlijk dertien maanden na balansdatum hoeft plaats te vinden. Daarnaast gaat het bij kleine ondernemingen slechts om een gecomprimeerde balans met toelichting die bovendien niet is onderworpen aan accountantscontrole. De toegevoegde waarde van deze informatieverschaffing tendeert naar nul,’ aldus Vergoossen. Hij wijst bovendien op  een recent onderzoek waaruit blijkt dat meer dan 40% van de ondernemingen überhaupt niet aan de deponeringsplicht voldoet en dat het met de handhaving matig is gesteld.

 

Vergoossen: ‘Het is van tweeën één: de naleving van de deponeringsplicht wordt afgedwongen of deze plicht wordt afgeschaft. De jaarrekening van micro-entiteiten wordt daarnaast vaak slechts gebruikt door kredietverschaffers die de informatie bij de onderneming zelf kunnen opvragen. Ook het kostenaspect moet in ogenschouw worden genomen. Kostenbesparingen kunnen vooral worden gerealiseerd bij het handelsregister en de Belastingdienst die de naleving van de deponeringsplicht controleert. De administratievelastenverlichting voor individuele micro-entiteiten in Nederland zal overigens beperkt zijn. Sinds medio vorig jaar kunnen kleine ondernemingen volstaan met een jaarrekening gebaseerd op de vermogensopstelling en winstberekening uit de belastingaangifte.’

 

De vrees dat de voorstellen van de Europese Commissie leiden tot omzetverlies voor accountants is volgens Vergoossen ongegrond en niet gepast. ‘De ondernemingen waar het hier over gaat, hoeven hun jaarrekening immers niet verplicht te laten controleren door een accountant. Binnenkort houdt het NIVRA een rondetafelconferentie over de voorstellen van de Europese Commissie. Ik hoop en verwacht dat de discussie zich niet beperkt tot kortetermijnbelangen van het accountantsberoep.’

VNO-NCW: ‘Blij met wijziging BTW-heffing grensoverschrijdende diensten’

Ondernemingsorganisatie VNO-NCW is blij dat ondernemers die diensten verlenen aan andere Europese ondernemers volgend jaar geen BTW meer hoeven te factureren. Dit wetsvoorstel gaat in op 1 januari 2010.

Ondernemingsorganisatie VNO-NCW is blij dat ondernemers die diensten verlenen aan andere Europese ondernemers volgend jaar geen BTW meer hoeven te factureren. Dit wetsvoorstel gaat in op 1 januari 2010.

Eenvoudiger

De afnemers moeten in de eigen lidstaat voor de BTW-afhandeling zorgen. Door deze vereenvoudiging wordt dienstverlening over de grens aantrekkelijker. Het wetsvoorstel zorgt er tevens voor dat het terugvragen van BTW die in een andere lidstaat is betaald, makkelijker wordt. Alle teruggaveverzoeken bij de eigen belastingdienst worden doorgestuurd naar de belastingdienst van de lidstaat die moet terugbetalen. Bij te late terugbetaling heeft de ondernemer recht op een rentevergoeding.

Listing

Nieuw is verder dat ondernemers periodiek een overzicht bij de belastingdienst moeten inleveren van diensten die zij hebben verricht aan buitenlandse ondernemers. Met deze zogenoemde listing, die nu alleen geldt voor goederenleveringen naar andere lidstaten, beogen de lidstaten fraude tegen te gaan.

Belastingdienst vraagt om jaarloongegevens

Vanaf 31 maart heeft de Belastingdienst een aantal inhoudingsplichtigen een uitnodigingsbrief gestuurd om hun jaarloongegevens van 2008 aan te leveren.

Vanaf 31 maart heeft de Belastingdienst een aantal inhoudingsplichtigen een uitnodigingsbrief gestuurd om hun jaarloongegevens van 2008 aan te leveren.

 

De inhoudingsplichtigen kunnen deze gegevens aanleveren tot en met 9 mei.
Bij het verwerken van de werknemersgegevens uit de aangifte loonheffingen voor de polisadministratie van UWV is in 2008 een aantal knelpunten opgetreden. Hierdoor beschikt de Belastingdienst niet in alle gevallen over correcte jaarloongegevens om de heffingsprocessen en toeslagenprocessen uit te voeren.
Daarom vraagt zij de inhoudingsplichtigen bij wie dat is vastgesteld, per brief om de jaarloongegevens aan te leveren.
Bron en meer informatie: De Belastingdienst