Nieuw convenant horizontaal toezicht Belastingdienst en NOAB

De Belastingdienst en De Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB) sloten woensdag een convenant horizontaal toezicht. Staatssecretaris van Financiën Frans Weekers tekende de overeenkomst namens de Belastingdienst.

De Belastingdienst en De Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB) sloten woensdag een convenant horizontaal toezicht. Staatssecretaris van Financiën Frans Weekers tekende de overeenkomst namens de Belastingdienst.Kwaliteit aangifteprocesIn de overeenkomst staan afspraken met de aangesloten NOAB-kantoren over de wijze waarop zij het aangifteproces inrichten. Met als doel de kwaliteit van de aangiften te verbeteren. Ook door vooroverleg te voeren over fiscale risico’s kan de Belastingdienst de controles achteraf beperken.

 VoordelenVertrouwen, begrip en transparantie staan aan de basis van deze samenwerking op het gebied van toezicht, die voordelen biedt voor klanten van de NOAB-kantoren. Hun aangifte wordt sneller verwerkt, waardoor zij eerder financiële zekerheid hebben.

 Verbeterde kwaliteitssystemenDe Belastingdienst en de NOAB sluiten met dit definitieve convenant een proefperiode van 2 jaar af. Dit na doorgevoerde verbeteringen van de kwaliteitssystemen door de NOAB.

 Nieuwe convenantgesprekkenDe Belastingdienst voert momenteel gesprekken met verschillende partijen om te komen tot samenwerking op het gebied van horizontaal toezicht. Het uitgangspunt is dat elk kwalitatief goed belastingadvieskantoor hieraan moet kunnen deelnemen.

 

 

 

 

 

 

Rittenregistratie voor bestelauto afgeschaft

De rittenregistratie voor bestelauto’s wordt afgeschaft. Dat schrijft staatssecretaris van Financiën Weekers in antwoord op Kamervragen. In juni komt de staatssecretaris met voorstellen voor een alternatieve regeling, zonder rittenregistratie

De rittenregistratie voor bestelauto’s wordt afgeschaft. Dat schrijft staatssecretaris van Financiën Weekers in antwoord op Kamervragen. In juni komt de staatssecretaris met voorstellen voor een alternatieve regeling, zonder rittenregistratie.

Aanleiding voor de Kamervragen waren publicaties in onder meer De Telegraaf en Het Financieele Dagblad over de ergernis bij vooral kleinere bedrijven over het door werknemers moeten bijhouden van een rittenadministratie om geen bijtelling te krijgen voor privégebruik van een bestelauto.

 Wanneer geen toepassing rittenregistratie?

Staatssecretaris Weekers geeft aan dat er al een aantal mogelijkheden zijn om de rittenregistratie niet toe te hoeven passen.

     

  • Als de bestelauto door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen of er geldt een verbod voor werknemers om privé gebruik te maken van de bestelauto dan wel er sprake is van een bestelauto die buiten werktijd niet gebruikt kan worden, is er geen sprake van bijtelling en hoeft er ook geen rittenregistratie te worden bijgehouden.
  •  

  • Er hoeft ook geen rittenregistratie te worden bijgehouden bij afkoop vanwege doorlopend afwisselend gebruik door verschillende werknemers.
  •  

Autobrief

Deze bijzondere regelingen voor de bestelauto’s bieden niet altijd voldoende soelaas. Weekers gaat dan ook ook de mogelijkheden onderzoeken om te komen tot een regeling voor bestelauto’s waarin een rittenregistratie niet langer noodzakelijk is. Het gaat dan met name om de werknemers die hun bestelauto voor minder dan 500 kilometer privé per jaar gebruiken, maar geen gebruik (kunnen) maken van voornoemde bijzondere regelingen.

Daarbij kijkt de staatssecretaris ook naar de bijtelling voor de bestelauto van de ZZP-er.

In de zogenoemde autobrief die Weekers begin juni aan de Kamer stuurt, legt Weekers een of meer alternatieve regelingen zonder rittenregistratie voor.

Verkeersboeten onder de werkkostenregeling

Een door de werkgever betaalde en niet op de werknemer verhaalde verkeersboete vormt loon. Dit geldt volgens Hof Amsterdam ook als het een buitenlandse verkeersboete betreft.

Een door de werkgever betaalde en niet op de werknemer verhaalde verkeersboete vormt loon. Dit geldt volgens Hof Amsterdam ook als het een buitenlandse verkeersboete betreft. Dat meldt Deloitte.

Onder de werkkostenregeling geldt dat als een werkgever ervoor kiest om een door buitenlandse autoriteiten opgelegde verkeersboete niet op de werknemer te verhalen, hij het voordeel wegens het niet-verhalen kan aanwijzen als eindheffingsbestanddeel ten laste van de vrije ruimte.

Verkeersboetes die door de Nederlandse autoriteiten zijn opgelegd, moeten voor toepassing van de werkkostenregeling echter verplicht tot het loon van de werknemer worden gerekend.

Uit de tekst van de Wet op de loonbelasting en wetsgeschiedenis valt niet af te leiden dat een boete die door een buitenlandse autoriteit is opgelegd vrij vergoed kan worden.

Uit de wet volgt slechts dat het vergoeden, dan wel het niet verhalen, van buitenlandse geldboetes niet onder alle omstandigheden tot loonheffing leidt.

De verkeersovertreding in de casus is echter niet gemaakt ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. De betaling van de boete door de bv is daarom terecht als loon aan te merken.

Bron:

Ctrl.nl van Deloitte

 

Eigenrisicodrager voor WGA en re-integratieplicht

Een evaluatie van de Wet WIA gaat dit voorjaar naar de Tweede Kamer waarin aandacht voor de vraag in hoeverre de WIA heeft bevorderd dat personen na instroom in de WIA blijven of gaan werken naar vermogen.

Een evaluatie van de Wet WIA gaat dit voorjaar naar de Tweede Kamer waarin aandacht voor de vraag in hoeverre de WIA heeft bevorderd dat personen na instroom in de WIA blijven of gaan werken naar vermogen. Dit schrijft staatssecretaris Krom van Sociale Zaken in een brief naar aanleiding van vragen over eigenrisicodragen voor WGA.

De staatssecretarisvan Sociale Zaken stelt het volgende:

Verplichtingen werkgever

Artikel 42 van de Wet WIA bevat de wettelijke re-integratieverplichtingen voor de eigenrisicodrager.

De eigenrisicodrager dient op grond van artikel 42 te bevorderen dat de werknemer met een WGA-uitkering waarvoor hij verantwoordelijk is aan het werk komt en blijft in zijn eigen bedrijf of een ander bedrijf. De eigenrisicodrager is ook verplicht daarvoor de noodzakelijke maatregelen te treffen. Ook dient de eigenrisicodrager periodiek het plan van aanpak te evalueren dat is opgesteld om de werkhervatting van de betrokken werknemer te bevorderen.

De wet legt deze verplichtingen aan de werkgever op die eigenrisicodrager is geworden.

De werkgever heeft de mogelijkheid om de re-integratietaken zelf uit te voeren (met hulp van een bedrijfsarts en/of re-integratiebedrijf) of hiervoor een private verzekeraar in te schakelen. Beiden hebben een intrinsiek financieel belang tot schadelastbeperking en tot een geslaagde re-integratie.

Verantwoordelijkheid werkgever

De wetgever heeft niet gekozen voor een wettelijke sanctie voor de eigenrisicodrager. Aan het eind van de eerste twee jaar van ziekte en voorafgaande aan de WIA-claimbeoordeling toetst UWV wel of de werkgever voldoende re-integratieverplichtingen heeft verricht; wanneer dit niet zo is, kan de loondoorbetalingsperiode maximaal een jaar worden verlengd.

De eigenrisicodrager heeft vervolgens gedurende tien jaar de verantwoordelijkheid voor zijn werknemer met een WGA-uitkering. Deze verantwoordelijkheid omvat zowel het financiële risico (de betaling van de uitkering) als de re-integratie. De eigenrisicodrager heeft er dus alle belang bij om al het mogelijke te doen om zijn re-integratieverplichtingen na te komen.

Restverdiencapaciteit

Het blijft voor de werkgever van belang om ook als iemand al meer dan 50 procent van zijn restverdiencapaciteit benut, de dan nog resterende arbeidsmogelijkheden verder te bevorderen. Dit kan tot een verdere verlaging van kosten voor de werkgever leiden.

Rechtsmiddelen

De werknemer met een WGA-uitkering die meent dat de eigenrisicodrager onvoldoende invulling geeft aan zijn re-integratietaak kan bezwaar maken bij de eigenrisicodrager en, zo nodig, in beroep komen bij de bestuursrechter. Hierdoor is een sluitend stelsel van rechtsbescherming geborgd. Daarnaast kunnen de eigenrisicodrager en de WGA-gerechtigde via een deskundigenoordeel aan het UWV vragen om een uitspraak te doen over de vraag of de eigenrisicodrager voldoende en geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht, voor zover de eigenrisicodrager hierover geen besluit heeft afgegeven.

Afdracht WGA-premie 2011 stijgt meer dan 30 procent

De afdracht WGA-premie aan de Belastingdienst over januari 2011 stijgt gemiddeld met meer dan 30 procent.

De afdracht WGA-premie aan de Belastingdienst over januari 2011 stijgt gemiddeld met meer dan 30 procent.  

De werkgever heeft in november of december 2010 de WGA-beschikking 2011 ontvangen van de Belastingdienst. In januari zijn voor het eerst de lonen over 2011 uitbetaald. In veel gevallen blijkt dat de werkgever circa 30 procent meer WGA-premie moet afdragen aan de Belastingdienst dan over januari 2010. Ten opzichte van januari 2009 is de kans groot dat u meer dan het dubbele moet betalen.

Wanneer u in het verleden WGA- (of WAO-)instroom hebt gehad, is de kans groot dat u veel meer premie moet afdragen dan u aan schade hebt veroorzaakt.

Een voorbeeld hiervan is een werkgever die WGA-uitkeringen heeft veroorzaakt van circa 28.000 euro in 2009. In 2011 moet het bedrijf circa 68.000 euro WGA-premie gaan betalen.

In een ander geval was er sprake van 8.500 euro WAO-uitkering in 2009, die een premie WGA veroorzaakt van 17.000 euro in 2011.

Verhaalt de onderneming 50 procent van de premie op de werknemers, dan voelt ook de werknemer dit direct in zijn of haar portemonnee.